De Godin in de Twintigste Eeuw

Over het eigen geweten van de heks

by Merlin Sythove BRES 120, oktober/november 1986

Inleiding

Waarom is God in de meeste religies een man? Heeft het feit dat deze religies tevens een machtsinstrument zijn, en het machtsspel nu eenmaal door mannen gespeeld werd, daarmee iets te maken? Eén ding is duidelijk: nu de tijd toch rijp is voor een nieuwe visie op de betekenis van ons eigen man en vrouw-zijn, houdt dat onmiddellijk ook in dat we onze religieuze wortels opnieuw moeten onderzoeken. Welke plaats nam de Godin in bij de natuurreligies die aan man-en-machtreligies voorafgingen? MERLIN, zelf een ervaren heks, helpt ons een kijkje te nemen in de verschillende mogelijkheden tot herwaardering van de Godin in ons persoonlijk en maatschappelijk leven. Wanneer we de twintigste eeuw overzien en ons afvragen welke bewustzijnsontwikkeling de westerse mens heeft doorgemaakt, dan is daarvan de bewustwording van de vrouw ongetwijfeld een opvallend onderdeel. De vrouw had in vroeger eeuwen een uiterst ondergeschikte rol te vervullen, maar door de inspanningen van de suffragettes komt daarin langzaam verandering. In het begin van deze eeuw wordt bijvoorbeeld het kiesrecht voor de vrouw gemeengoed. Ook de ‘werkende’ vrouw ontsnapt aan de verouderde moraal en we zien dat men het normaal gaat vinden dat een vrouw een baan heeft, en daarvoor dezelfde beloning krijgt als haar mannelijke collega’s. De bewustzijnsontwikkeling heeft in de jaren zestig en zeventig een flinke stroomversnelling doorgemaakt, ook op het gebied van de gelijkberechtiging van de vrouw. Feministische groeperingen zoals Dolle Mina hebben daaraan hun steentje bijgedragen, en nu komt ook de wetgever (beter laat dan nooit) met een voorzichtige gelijkschakeling van man en vrouw. Je kunt je, als mens, en niet noodzakelijk als man of vrouw, afvragen of de wetgeving nu de laatste stap in deze ontwikkeling is. Wat heeft de vrouw tot nu toe bereikt? Ze heeft zich het recht verworven om in een mannenmaatschappij (want zo wordt onze westerse samenleving nog steeds beoordeeld) een positie te verwerven, gelijk aan die van de man. Daarmee is het traditionele beeld van typische mannen- en vrouwenrollen nog niet echt doorbroken. We spreken immers nog steeds over rollen, en over rolwisseling wanneer de man thuis blijft om het huishouden en de kinderen te verzorgen en de vrouw van negen tot vijf op kantoor zit. Met al deze ontwikkelingen en met de behoefte om de traditionele rollen te doorbreken hebben we ook iets verloren. Vroeger lag ‘het vrouwelijke’ vast in de aan de vrouw toebedeelde rol, en ‘het mannelijke’ net eender. Met de doorbreking van het rollenpatroon – ondanks het feit dat veel mensen de rollen nog wel degelijk gevoelsmatig als mannelijk of vrouwelijk kenschetsen – zijn we langzaam het bewustzijn van de intrinsieke mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten aan het verliezen. Er is zo lang en hard gevochten om een wettelijke gelijkschakeling van man en vrouw te bewerkstelligen; toch kan dit pas als een eerste fase worden gezien. Man en vrouw mogen dan op gelijkwaardige wijze functies in de maatschappij vervullen, gelijk zijn man en vrouw niet, en ze zullen dat hopelijk ook nooit worden. Vroege science-fiction, zoals HUXLEY’s Brave New World, schilderde vaak dergelijke toekomstperspectieven; maatschappijvormen waarin man en vrouw eigenlijk niet meer bestonden, en iedereen slechts een radertje in de sociale machine was. Een schrikbeeld waarin emoties, gevoelens, wensen, verlangens en driften zijn verbannen en de mens nog slechts dienst doet om de leiders te blijven voorzien van geschikt genetisch materiaal, arbeidskracht en hersenreservoir. Dergelijke beelden zijn uiteraard overdreven en maken juist daarom duidelijk dat de mens geen eenheidsworst is. Er zijn intrinsieke verschillen tussen individuen, tussen mensen en tussen man en vrouw meer in het algemeen. Dergelijke verschillen mogen nooit uitmonden in een strak keurslijf van ongelijkheid, van minderwaardigheid of overwaardering, maar moeten leiden tot een appreciatie van de gelijkwaardigheid. Pas wanneer de maatschappij als geheel raad weet met het feit dat elk individu bepaalde gaven heeft, en daardoor een bepaalde functie goed kan vervullen, zijn we op de goede weg. Zolang concurrentie, promotie en goed voor de dag komen bij de baas belangrijker zijn dan het werk waarvoor men is aangenomen kan er nog veel veranderen. De wettelijke neerslag van een eeuw vechten voor de rechten van de vrouw regelt slechts één aspect van de emancipatiebeweging, en misschien is nu de tijd gekomen om ons te bezinnen op de werkelijke opdracht die man en vrouw hebben. Zijn er eigenlijk wel verschillen tussen man en vrouw – uiteraard afgezien van het lichamelijke aspect? En zo ja, welke zijn dan die verschillen? Zijn er kenmerken die we als archetypisch vrouwelijk kunnen omschrijven? Daarbij gaat het er niet om dat alle vrouwen dus dergelijke kenmerken zouden hebben; zo simpel zal het wel niet zijn. Wat ervaren we als we proberen achter alle vrouwen én mannen die we kennen iets van een dergelijk archetype te ontwaren? ★

Op zoek naar de Godin

De afgelopen jaren zien we dat ook in Nederland deze vraag leeft. De rechten van de vrouw leiden tot een dieper zoeken naar de eigen identiteit als vrouw. Individuen en kleine groepen zijn op zoek naar de Godin. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? In de eerste plaats is de Godin het zinnebeeld van alles wat vrouwelijk is – de tegenhangster van God, in de context van de Christelijke God zoals ‘Hij’ de afgelopen twintig eeuwen via de interpretaties van kerkelijke leiders tot ons is gekomen. De Goddess Movement, zoals deze stroming in Amerika heet, en die in het Nederlands ook wel ‘vrouwenspiritualiteit’ heet, is een beweging die in laatste instantie probeert de vrouw haar verloren erfgoed terug te geven. Erfgoed dat ooit verankerd lag in verouderde en niet-begrepen rolpatronen, en dat nu verloren gaat in de strijd om gelijkberechtiging. En terecht. Maar deze ontwikkeling leidt er wel toe dat de vrouw zich op den duur niet meer kan distantiëren van de man, anders dan als lichamelijk wezen. Daarom is er nu behoefte aan de Godin, een beeld dat het typisch vrouwelijke vertegenwoordigt en de vrouwenbeweging een religieuze ondergrond biedt. Dat een dergelijke religieuze stroming nodig is, is al door vele vrouwen kernachtig verwoord, want hoe kun je ooit hopen iets fundamenteels aan de maatschappij te veranderen als je het religieuze waardenpatroon, dat de onderdrukking van de vrouw sanctioneert, onaangetast laat? Het verhaal van Adam en Eva spreekt in dit verband boekdelen. Wat heeft de Godin tot ons te zeggen? Wat betekent het vrouwelijke element, waarin de Godin voor staat, voor ons? Is de Godin iets anders dan een vrouwelijke God? En is de strijd om het vrouwelijke weer een eigen plaats in de maatschappij te geven vroeger al voorzien? Om op deze vragen te kunnen ingaan moeten we eerst eens wat nader onderzoeken welke de karakteristieke kenmerken van de Godin zijn. Als we in vogelvlucht de geschiedenis sinds de middeleeuwen bezien, in de context van een patriarchale maatschappij, dan valt met name de ontwikkeling van het intellect op, en de daarmee gepaard gaande vrijmaking van de menselijke geest van allerlei dogma’s en morele waarden. Het intellect, de rede, de logica, worden vaak als typisch mannelijke eigenschappen ervaren. De tegenhangers van deze kwaliteiten zijn de intuïtie, het gevoel en gevoelsmatig inzicht, en – positief bedoeld – de vrouwelijke logica. Gebieden die nog onderontwikkeld zijn in onze tijd, hoewel er langzaam verandering in begint te komen. Een tweede gebied dat grote ontwikkelingen heeft doorgemaakt is de materialistische wetenschap, de wetenschap die zich beperkt tot wat gemeten, gewogen en gezien kan worden; tot wat objectief en vooral herhaalbaar is. Daarbij is het unieke, het onherhaalbare en het onmeetbare naar het rijk der fabelen verwezen. Allerlei fenomenen die in deze tijd als ‘occult’ worden omschreven of onder het rijk der magie vallen horen hierbij – met name omdat de resultaten wetenschappelijk ‘niet mogelijk kunnen zijn’ en dus niet hebben plaatsgevonden. Deze gebieden worden ook vaak als ‘vrouwelijk’ gekwalificeerd, en hebben, net als de intuïtie en onze gevoelswereld, lange tijd braak gelegen. Zo hebben we al een paar aspecten die worden beleefd als deel van de Godin: de gevoelswereld, intuïtief inzicht, vaak daarbij het werken met verschillende lagen van de realiteit tegelijk, zoals we die aantreffen in sprookjes, maar ook in dromen e.d.; en gebieden als het occulte en het magische, waarbij het gaat om een nieuwe manier van omgaan met de werkelijkheid. Misschien moet hier worden opgemerkt dat de Godin geen aanvulling is van (de Christelijke) God. De kritiek op het christendom is vaak fel, en terecht, hoewel de kritiek zich meestal richt op de vormgeving van het christendom door de mens, met name de kerkleiders, en minder op het gnostieke christendom op zichzelf. Het verhaal van Adam en Eva in de versie die eeuwenlang gebruikt werd om de vrouw te portretteren als een ‘kromme’ kopie van de man, is de oorzaak van veel ellende in de wereld. Nu identificeren meer vrouwen zich met Lilith, Adam’s eerste vrouw, die kennelijk zóveel vrouw was dat Adam niet met haar uit de voeten kon en God om een dociel exemplaar vroeg. DENISE DIJK citeert de vrouwenbeweging in haar proefschrift: “De kritiek op het christendom is niet gering: het aanbidt een lijk aan een kruis, het is een religie van dood, zelfvernedering, vernietiging van de aarde, en het propageert een eenzijdige spiritualiteit die het lichaam degradeert. De aanklacht is niet onbekend, maar de verwoording is fel”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele feministes zich radicaal van het geloof hebben afgekeerd, en de term ‘heks’ hebben geadopteerd om daarmee hun eigen onafhankelijkheid te beklemtonen. Helaas komen met deze keuze van terminologie ook allerlei ongewenste associaties naar voren, om maar niet te spreken van de verwarring met de groeperingen die zich ‘heksen’ noemen en die, hoewel er zekere overeenkomsten zijn met de feministische beweging, de Goddess Movement en vrouwenspiritualiteit, daarmee zeker niet identiek zijn. ★

De Hogepriesteres en haar uitrusting (Janet Farrar).  De heks wil aan de maatschappij de verloren 'vrouwelijke' elementen teruggeven: de kracht van de droom, van gevoel, intuïtie en magie.

De Hogepriesteres en haar uitrusting (Janet Farrar).
De heks wil aan de maatschappij de verloren ‘vrouwelijke’ elementen teruggeven: de kracht van de droom, van gevoel, intuïtie en magie.

Heksen

Heksen hebben altijd al bestaan en zullen er ook wel altijd blijven. De inhoud van het woord ‘heks’ is echter nogal veranderd, dank zij de grootse campagnes en heksenjachten uit de geschiedenis. De heks was vroeger de ‘wijze’ in een dorp of een plaats. Vaak was zij de vroedvrouw die, of het kruidenvrouwtje dat de mensen in haar gebied met allerlei praktische raad en simpele medicijnen hulp bood. Vele van die medicijnen zijn door de medische wetenschap zonder verder onderzoek als bijgeloof afgedaan, andere zijn (dankbaar?) overgenomen (digitalis, uit het vingerhoedskruid, is wel een van de bekendste). De heks was arts, psychologe, psychiater, wijkzuster, biechtmoeder en sociaal werkster in één, en bekleedde daarnaast vaak een belangrijke rol in het religieuze leven van het dorp – op de feestdagen als priesteres, bij de uitvoering van eenvoudige magische rituelen, en dergelijke. Het gebruik van ‘zij’ wil overigens niet zeggen dat de heksen uitsluitend vrouwen waren. Zij hadden net zo goed een gezin waarvoor ze moesten zorgen, en een man met wie ze moesten samenwerken, terwijl er ook veel mannen waren die een gelijksoortige functie vervulden. We zien dit nog terug in de Engelse taal, waar het Oud-Engels voor heks (witch) zowel in mannelijke (wicca) als vrouwelijke (wicce) vorm voorkwam. De uitspraak, met een Italiaanse “c”, klonk min of meer als het huidige ‘witch’, plus een stemhebbende uitgang. Wat dit woord precies heeft betekend is niet bekend, maar in de context van een gemeenschap waarin de natuurreligie nog voortleefde en het christendom een ver verwijderd schrikbeeld was, kan het priester/es’ of ‘wijze’ zijn geweest. Interessant is het werkwoord ‘wikken’ dat in het Nederlands nog in uitdrukkingen voorkomt, en in het Fries als werkwoord, en dat ‘voorspellen’ betekent. De gevolgen van de komst van het christendom en zijn latere annexatie van het woord heks ten eigen bate zijn bekend genoeg. De werkelijke wicca’s en wicce’s zijn hoogstwaarschijnlijk de dans ontsprongen, maar hebben in elk geval hun kennis en kunde moeten verbergen om te overleven. Kennis en kunde die in de volgende eeuwen van ouders op kinderen werden doorgegeven. Daarnaast leefden vele van de gebruiken en natuurrituelen voort, onder een meer of minder dikke laag christelijke vernis, binnen de Kerk zelf: denk maar aan de meiboom, de hulst en de maretak met Kerst, de haas en het ei met pasen, de midzomervuren, het oogstfeest en dergelijke. In de loop van de eeuwen hebben vele families brokstukken van deze kennis bewaard, binnen een eigen, vaak individueel religieus raamwerk, totdat in de negentiende eeuw een ‘magister’ op de voorgrond treedt die hierin grote veranderingen aanbrengt. Deze man, ‘Old’ GEORGE PICKINGALE, was omgeven door een waas van geheimzinnigheid en gefluisterde verhalen. Zijn dagelijks leven was een arm leven, maar toch waren zijn gaven voor de Rozekruisers bekend genoeg om hem te consulteren, en om een rol te hebben gespeeld bij de oorspronkelijke ideeën die leidden tot het oprichten van de Order of the Golden Dawn. Old George kwam uit een van die families die hun kennis door de eeuwen heen hadden bewaard, binnen een door de man (magister) gedomineerde structuur van religie en magie. Old George besluit echter om daarin verandering aan te brengen. Heeft hij daarbij de noodzaak van het herstel van de vrouwelijke kwaliteiten voorzien? Gedurende het grootste deel van zijn leven experimenteert Old George met het oprichten van zogenaamde ‘covens’, groepen heksen van beiderlei kunne, die de overgeleverde kennis, rituelen, magie en natuurbeleving opnieuw tot leven brengen zonder gebonden te zijn aan een strakke en door erfrecht bepaalde gezinsstructuur. Daartoe incorporeert hij gebruiken die uit wicca-families uit heel Europa stammen, maar het opvallendst is wel dat hij, naar Frans voorbeeld, de Priesteres de leiding van de coven geeft. De religieuze structuur is gekenschetst als een ‘natuurreligie’, waarbij veel met magie wordt gewerkt, en waarin een God en een Godin, als gelijkwaardige twee-eenheid, de hoogste machten zijn. De Godin vertegenwoordigt de vrouwelijke kwaliteiten zoals die al eerder in dit artikel zijn genoemd: intuïtie, gevoel, magie e.d. De God, met nadruk DE God, om verwarring met (bijv. een Christelijke) ‘God’ te voorkomen, wordt vaak afgebeeld als ‘de Gehoornde God’ en representeert de mannelijke kwaliteiten, waarbij de horens verwijzen naar de hoge inwijdingsgraad en het contact met de geestelijke wereld – een band die wij allang verloren hebben, en waardoor het intellect en de rede ook zulke desastreuze wangedrochten als een atoombom konden voortbrengen. In Engeland, waar dit alles zich afspeelt, bestaat op dat moment nog een wet tegen de hekserij, een wet die pas in 1951 afgeschaft zou worden, en Old George moet zijn activiteiten dan ook met grote omzichtigheid voortzetten. ★

Gardner

In het begin van deze eeuw verschijnt er een nieuw karakter ten tonele: GERALD BROUSSEAU GARDNER. Hij komt in contact met de covens van Old George, ontvangt er zijn inwijding, en schrijft later ook een roman en twee boeken over de Wicca – zoals de hekserij dan al heet. Aanvankelijk onder het pseudoniem Scire, later onder zijn eigen naam, brengt hij kennis en informatie over de covens in de openbaarheid. Overigens zeer tegen de wil van zijn eigen Hogepriesteres. Gerald Gardner ziet echter de hekserij langzaam verdwijnen, en hoopt door publikaties nog iets te kunnen redden van een beweging die, zoals hij zelf aangeeft, gedoemd is ten onder te gaan door gebrek aan jong bloed. De afschaffing van de eerder genoemde wet, en de publikatie van zijn boeken, stellen Gardner echter in het ongelijk. Vanaf 1951, maar met name in de jaren zestig, beleeft de hekserij een wederopleving zoals nooit tevoren. Covens schieten als paddestoelen uit de grond en de beweging krijgt vleugels. De Wicca waait over naar Amerika, waar zij wortel schiet en heel eigen loten voortbrengt. Met name feministische en lesbische groepen zien in de Wicca een mogelijkheid om hun strijd een religieuze achtergrond te geven – de religieuze achtergrond zonder welke hun pogingen uiteindelijk op niets uit moeten lopen, want het christendom is, zeker in Amerika, niet erg vrouwvriendelijk. Zo komt het dat in die groepen de God weer van het toneel verdwijnt en de Godin als enige overblijft. Z. BUDAPEST wordt meestal genoemd als de vrouw die algemeen wordt aanvaard als de grondlegster van de Goddess Movement, zoals de stroming nu heet. De covens zijn vaak gesloten voor mannen, een tweede grote verschil met de oorspronkelijke Wicca, waarin man en vrouw (net als de God en de Godin) een volkomen gelijkwaardige positie bekleden. Naast deze veranderingen worden vele concepten van de Indianen geïncorporeerd in het religieuze systeem, zodat we uiteindelijk van een Amerikaanse versie kunnen spreken die in twee stromingen uiteenvalt: een gemengde stroming die nog veel van de oorspronkelijke ideeën omvat, en een feministisch/lesbische stroming. Sinds het begin van de jaren tachtig is de Goddess Movement ook naar Nederland overgewaaid, waar sommige feministische groepen zich hebben toegelegd op het vieren van rituelen en jaarfeesten. Over het algemeen zijn deze groepen gevormd naar het voorbeeld van Z. Budapest: zij bestaan uitsluitend uit vrouwen, die de Godin aanroepen, terwijl de God, zo hij al aanwezig is, een zeer ondergeschikte rol speelt. Toch is deze Amerikaans-feministische versie van de Wicca niet meer te vergelijken met de Wicca zoals deze in essentie de afgelopen eeuwen heeft geleefd. Old George mag dan de structuur hebben veranderd door de Hogepriesteres de leiding te geven, Gerald Gardner mag de Wicca naar buiten hebben gebracht en hij mag veel van het summiere materiaal tot een geheel hebben aangevuld – de essentie is nog steeds beschikbaar als een systeem van natuurreligie en magie, als een mysteriereligie waarbij inwijding en participatie, zelfwerkzaamheid en verantwoordelijkheid voorop staan. Daarom wil ik verder ingaan op een aantal belangrijke ‘geloofspunten’ van de Wicca en iets vertellen over de structuur, in de hoop dat het negatieve beeld dat veel mensen bij het woord ‘heks’ voor ogen staat kan worden doorbroken. Per slot van rekening heeft de Kerk (of wie u daarvan dan ook de schuld wilt geven) de duivel voorzien van de horens en bokkepoten van Pan. En zoals al eerder is opgemerkt: om aan de duivel te geloven moet je christen zijn. Een heks is net zomin een christen als een jood of een moslim dat is, maar zij heeft haar eigen goden. ★

Wicca

Wat zijn nu de belangrijkste kenmerken van de Wicca? Gek genoeg is een artikel zoals dit eigenlijk het verkeerde medium om iets van de essentie van de Wicca mee te delen – het blijft vaak bij een droge opsomming van gebruiken, idealen en werkwijzen. Het is te vergelijken met een poging iemand uit te leggen wat een symfonie is als hij er nog nooit een gehoord heeft. Toch kennen veel mensen wel het gevoel van religieuze vervoering en ik wil proberen om u daar weer naar terug te brengen met de nu volgende geleide fantasie. Gaat u even lekker zitten, ontspannen, en probeer u in te leven in wat nu volgt. Het is midzomer, de zon is net een kwartiertje op, en je bent voor het eerst in maanden weer eens echt uitgerust wakker geworden, zónder wekker, en met een onberedeneerbaar ‘helder’ gevoel in je lichaam. Je loopt naar buiten, een stukje de heide in langs de bosrand, die gevormd wordt door eeuwenoude beuken. De kilte van de nacht trekt kippevel langs je enkels terwijl de belofte van een warme, zonnige dag je hart verwarmt. De dauwdruppels op de grond en op de begroeiing schieten vurig rode, groene, blauwe en gele schitteringen op je af. Een spinneweb wordt een vlammend wagenwiel, een draaiend zenuwcentrum van natuurkrachten, en je hoeft je hand maar uit te steken om de stralen samen te knopen tot een weefsel waarin je meester bent over heden en toekomst. Je opent je ziel en laat de morgen binnenstromen in haar ragfijne schoonheid – een visionair juweel dat je koestert in je hart. Je herinnert je de woorden die MARSMAN gebruikte:

VLAM Schuimende morgen En mijn vuren lach Drinkt uit ontzaglijke schalen van Lucht en Aarde Den opalen dag.

Dan adem je diep in en proeft de lucht, nog kil en toch vervuld van de geuren van de zomer, en benijdt de leeuwerik die dit elke ochtend kan meemaken. Je veroorlooft je een kort moment om weg te dromen, om op te gaan in de morgenstond. En als je later terugwandelt – is het al een uur geleden dat de midzomerzon de magie van het leven gestalte gaf? – voel je je verfrist, verjongd. De zorgen van gisteren liggen járen achter je, en je vraagt je verwonderd af wanneer het was dat je je voor het laatst zo hebt laten meevoeren op de sprankeling van de levenskrachten. Wat is er gebeurd waardoor ik me heb afgesloten van de wereld? Waar is het contact gebleven? Het één-zijn met de mensen die ik liefheb? Waar zijn mijn idealen, waar het enthousiasme dat ooit door mijn aderen stroomde? Is het werkelijk verdwenen, of ben ik té volwassen geworden en heb ik de controle over mijn leven overgegeven aan de rede, aan het verstand, aan plicht en verplichtingen? ★

Geen romantiek

Wanneer we ons goed hebben kunnen inleven in het voorgaande kunnen we iets proeven van de intensiteit en de materie die de kern van de Wicca is. In de Wicca proberen we het contact met de laag van het bewustzijn die ervaringen van de bovenbeschreven soort bevat te herstellen. Daartoe kunnen we verschillende wegen bewandelen. Voor velen is de inwijding de sleutel die de deur tot dit bewustzijnsgebied opent. Ook kunnen we, door op een meditatieve manier een ‘geleide fantasie’ te doorleven, dit gebied betreden. Vanuit de meditatieve toestand volgen dan vaak bespiegelingen zoals hiervoor in de laatste alinea werd beschreven: bespiegelingen die langzaam leiden tot een veranderende levenshouding, een evenwichtiger persoonlijkheid die een eigen centrum opbouwt, waardoor afhankelijkheid van omstandigheden wordt verminderd. Zo dringen we langzaam door in het rijk der natuurkrachten en leren deze krachten waarderen en beheersen. Hun broze schoonheid, maar ook de verschrikkelijke amoraliteit en de onverschilligheid ten aanzien van de mens die hier heersen, want de Natuur bekommert zich niet om ons oordeel over goed en kwaad en rechtvaardigheid. En mettertijd leren we omgaan met deze wereld, iets dat door anderen met ‘magie’ wordt omschreven. Door sommigen wordt het bovenstaande nogal lacherig of cynisch als ‘romantisch’ afgedaan. Misschien is dit ingegeven door eigen ervaringen of onverwerkte puber-idealen zodat zij zich afsluiten voor dat deel van zichzelf dat contact met de krachten der natuur heeft. Vaak wordt de Wicca ook gezien als een wereldvreemde stroming die terug wil naar de romantiek van de middeleeuwen, waarbij dan terecht wordt opgemerkt dat dat niet kan, en dat dat ook niet zo leuk zou zijn. De kern van de zaak ligt echter dieper. Binnen de Wicca realiseren we ons dat de mens vroeger een bepaalde band met de natuur en de natuurkrachten en -wezens had. Deze band is verloren gegaan en heeft het mogelijk gemaakt dat we ons intellectueel hebben kunnen ontwikkelen. Deze ontwikkeling begint echter meer en meer negatieve bijverschijnselen te vertonen (kernenergie, zure regen, gifbelten, enzovoort) en het wordt tijd dat het verloren contact met de natuur zelf weer wordt hersteld. Niet ter vervanging van wat we tot nu toe hebben bereikt, maar ter completering van onszelf, zodat we vanuit een evenwichtige positie, en niet alleen vanuit het intellect en een kosten-baten-analyse, weer beslissingen kunnen nemen. Daarom is het noodzakelijk dat er kleine groepen mensen zijn die deze ontwikkeling op gang willen brengen, of, om het abstract te zeggen, die de Godin terug willen roepen naar Haar Aarde. De Wicca heeft een aantal kenmerken waardoor zij zich onderscheidt van andere religies. Het belangrijkste is ongetwijfeld het geloof aan een Godin en een Gehoornde God, die samen de hoogste machten van de kosmos vertegenwoordigen. Op een lager niveau representeren zij het ‘mannelijke’ en het ‘vrouwelijke’; kwaliteiten die ieder mens beide in zich draagt, denk maar aan intellect en intuïtie. En op een nog lager niveau zijn de God en de Godin man en vrouw, ook op het gebied van seks en erotiek. Het samenbindende principe tussen God en Godin is Polariteit, of Evenwicht. Zonder contact tussen het mannelijke en het vrouwelijke kan er geen centrum ontstaan, en kunnen we geen aanknopingspunten vinden om het immense krachtenreservoir dat ontstaat in het spanningsveld tussen mannelijk en vrouwelijk te gebruiken. Dit krachtenveld vinden we tussen man en vrouw, maar ook in onszelf tussen mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten, en we vinden het in de natuur om ons heen. Het is de taak van de heks om met behulp van deze krachten het ideaalbeeld van de God en de Godin hier op aarde te verwezenlijken. Het gebruik van deze krachten wordt meestal omschreven als ‘magie’, een ondoorzichtige term die meer visioenen oproept dan echte magie dat zou doen. De magie die door heksen wordt aangewend werkt in de praktijk meestal uit als ‘beïnvloeding van het toeval’ – resultaten die worden verlangd worden ‘toevallig’ werkelijkheid. Dat dit een hoeveelheid verantwoordelijkheid met zich brengt is duidelijk. ★

De coven

We zijn hier aangeland bij enkele belangrijke kernpunten in de Wicca, waaronder de genoemde magie; ethiek, verantwoordelijkheidsgevoel en een gezonde kijk op de macht die magie geeft – zoals een dokter zijn medicijnkast op slot houdt om te voorkomen dat een onverlaat er met de cyanide vandoor gaat. Het is onvermijdelijk dat kennis van magie consequenties heeft, ook voor de structuur van de Wicca. Bijvoorbeeld, degenen die uiteindelijk opklimmen tot hun inwijding en opname in de coven worden zorgvuldig uitgezocht. Daarbij spelen talloze overwegingen een rol, maar de belangrijkste is wel of de kandidaat zich als priester of priesteres wil manifesteren. Leken kent de Wicca niet, en iedere ingewijde is per definitie priester(es). Van hem of haar wordt dan ook verwacht dat de gaven en persoonlijke talenten, samen met de kennis die wordt opgedaan gedurende de trainingsperiode, worden aangewend om die functie in de maatschappij inhoud te geven. De coven is daarbij een ruggesteun, een rustpunt en een plaats waar met gelijkgestemde geesten kan worden gesproken en gewerkt. De coven is dus een groep mensen, allen ingewijd, die samenwerken aan hun persoonlijke ontwikkeling, en hun contact met de goden. De coven bestaat traditioneel uit een maximum van dertien leden, en wordt in naam geleid door de Hogepriesteres. In de praktijk doet zij dit meestal samen met de Hogepriester – vaak zijn ze getrouwd of wonen samen. Het aantal bijeenkomsten dat een dergelijke coven heeft kan sterk variëren, maar is meestal ten minste acht keer per jaar, op de grote jaarfeesten waaronder midzomer, midwinter, en de herfst- en lente-equinox. Daarnaast kunnen er maximaal dertien bijeenkomsten bij volle maan zijn. De grote jaarfeesten zijn meestal meer religieus getint, terwijl de bijeenkomsten bij volle maan meer werkbijeenkomsten zijn. Daartussendoor kunnen er nog bijeenkomsten zijn met nieuwe kandidaten, of bijeenkomsten voor speciale projecten of ‘haastwerk’ dat niet tot een volgende volle maan kan wachten. Tenslotte heeft ieder lid natuurlijk zijn of haar eigen werk en studies in de maatschappij. Veelal gebeurt het werk anoniem, want de essentie is dat het werk wordt gedaan, dat de hulp wordt verleend, en niet dat Jantje of Marietje dat doet, of een heks ter meerdere glorie van de hekserij. De kennis en kunde worden niet voor persoonlijk voordeel doorgegeven – ondanks het feit dat de meesten er wel degelijk persoonlijk voordeel van hebben: een evenwichtiger leven, een innerlijke zekerheid, een geloof waarmee ze concreet, in het hier en nu, iets kunnen doen. De coven is een autonome groepering, die geen verantwoording schuldig is aan iemand anders, en uiteindelijk is het individu, de heks, ook geen verantwoording schuldig anders dan aan haar goden, haar geweten en haar partner. De Wicca is een mysteriereligie; het religieuze mysterie speelt zich af tussen de ingewijde en de God en de Godin, zonder tussenkomst van iemand anders. Dit mysterie kan binnen de groep worden beleefd, maar het kan net zo goed alleen of met een partner worden ontvangen. De organisatie, de coven en de bijeenkomsten zijn er uiteindelijk alleen maar omdat op het aardse vlak organisatie nodig is. Met name voor de opname van nieuwelingen is dat van belang. Ondanks de structuur van autonome covens is de Wicca geen democratische religie. De Hogepriesteres kan, indien nodig, de leiding in handen nemen, en ofschoon ieders stem gewicht in de schaal legt is haar beslissing uiteindelijk doorslaggevend. Op het geestelijke gebied kun je niet vertrouwen op een meerderheid van stemmen als je niet achter een dergelijk besluit kunt staan, want een meerderheid garandeert natuurlijk nooit dat hun visie ook juist is. De Hogepriesteres heeft daarom het laatste woord – niet omdat zij altijd gelijk zou hebben, maar omdat zij met haar ervaring en inzicht geacht wordt in staat te zijn de verantwoordelijkheid van elke beslissing te kunnen dragen. Deze instelling heeft onder andere tot gevolg dat de trainingsperiode voor nieuwelingen en mensen die zich graag willen aansluiten ook vrij lang is. Een tijd van twee jaar van kennismaking en studie, vóór de inwijding, is dan ook niet ongewoon. De latere training spitst zich met name toe op het omgaan met de natuurkrachten en magie. Een juiste levenshouding moet voordien al ontwikkeld zijn om de later te verwerven kennis ook met inzicht te kunnen toepassen. ★

De inwijding

De lijn van inwijdingen loopt via verschillende ‘moeder-covens’ terug tot de eerder genoemde figuren, onder wie Gerald Gardner en George Pickingale, of hun Hogepriesteressen, en sluit daarvoor aan op de erfelijke lijn van de familie-clan. Op zich heeft een dergelijke lijn niet zoveel te betekenen, anders dan dat diegenen die hun inwijding hebben ontvangen ook naar behoren getraind zijn, en dat er iemand voor hen heeft ingestaan. Het is niet zo moeilijk om aan de hand van boeken en gepubliceerde (vaak nieuw verzonnen) rituelen een zogenaamde coven te beginnen of om binnen de feministische groeperingen aansluiting te vinden bij een Goddess Movement-groep. Zolang een dergelijke groep zich uitsluitend bezighoudt met het vieren van jaarfeesten en het beleven van de religie is er niet zoveel aan de hand. Zodra ze zich echter gaan toeleggen op magisch werk, hoe simpel ook, blijkt vaak in de praktijk dat er grote ongelukken kunnen gebeuren. Deze structuur heeft uiteraard consequenties voor de groei van de beweging. Deze groei is uiterst langzaam, waardoor het met name in Nederland, waar de Wicca nog niet zo lang wortel geschoten heeft, moeilijk is aansluiting bij een coven te vinden. Hier betekent dit veel eigen werkzaamheid, vaak een zich verzoenen met het idee dat een coven-training voorlopig niet tot de mogelijkheden behoort, en ondertussen toch proberen de Wicca als geloof inhoud in je dagelijkse leven te geven. In laatste instantie is dat ook de essentie van de hekserij, ondanks de covenstructuur, want aan ingewijden die de coven nodig hebben om hun geloof te beleven heeft niemand wat. De Wicca is geen beweging waarbij je je aansluit omdat het zo leuk is, of omdat je zo graag wilt meedoen met het magische werk. Bij de Wicca sluit je je aan omdat dat je levensvervulling is, onafhankelijk van de vraag of er wel of geen covens zijn, of je wel of geen leuke mensen zult ontmoeten, en of je veel spannende dingen zult meemaken. De echte heks is iemand die zelf verantwoordelijk durft te zijn, haar eigen gaven kan en wil gebruiken, weet wanneer ze iets beter niet kan doen en geen andere wetten of geboden nodig heeft dan haar eigen geweten, onvervormd door religieuze beelden van beloning of straf in een hiernamaals. Maar bovenal is een heks – man of vrouw dat maakt niet uit – iemand die de maatschappij een heel klein stukje van het verloren ‘vrouwelijke’ element wil teruggeven: de kracht van de droom, van gevoel en intuïtie, en van magie. Hopend dat daarmee het koele intellect een tegenkracht zal ontmoeten die de mensheid weer in een gezonder ontwikkelingsspoor zal duwen. STING verwoordt het als volgt in zijn song: ‘I hope the Russians love their children too’. Als dergelijke overwegingen bij alle belangrijke beslissingen de hoogste prioriteit kregen zou de wereld er ongetwijfeld heel anders uitzien. ★ In Nederland bestaat sinds 1979 een klein tijdschrift, Wiccan Rede, en als u interesse hebt of meer informatie wilt hebben, kunt u Merlin schrijven.

Leave a Reply