Wiccan Rede * Spring 1982 by Merlin Sythove
We wandelen allemaal wel eens in het bos, en in Nederland staan veel dennebossen. De hele veluwe staat er vol mee. De denneboom is een Mercurius-boom. Hij wortelt niet diep, en legt dan ook snel het loodje in een storm, zoals een aantal jaren geleden bleek in ‘t Harde. De den groeit op zandige grond, droog en dor, en zijn ‘bladeren’ zijn ontworpen om zo weinig mogelijk zonlicht op te vangen, zodat het beetje water dat er in aanwezig is niet verdampt. Zijn vruchten hebben de vorm van een vlam, een kegel, en zijn hard, als het ware gemaakt om in een dorre omgeving te overleven. We kunnen de parallellen met het intellekt zó trekken!
De den scheidt een zeer kleverige hars af als hij gewond raakt, die na verloop van tijd stolt tot een witte, kruimelige, nog iets kleverige massa. Deze hars is een zeer uitstekende wierook, die zonder verdere behandeling direckt op houtskool gebrand kan worden. Een goede Mercurius-wierook, uiteraard, maar ook een wierook die u vaker zult willen gebruiken vanwege zijn lichte kruidige geur. Hij kan uitstekend gemengd worden met dennenaalden, jeneverbessen of andere kruiden.
Als we op een wandeling een den tegenkomen, waar de hars langs druipt, dan zoeken we de meest verdroogde stuken hars uit, en snijden die met een heel oud mes eraf (het mes is daarna voor weinig meer bruikbaar!), en we deponeren onze ‘oogst’ in een potje met een grote opening. De hars kit later namelijk samen, zodat u er een stukje met een mes uit moet snijden. Vergeet u de boom niet? Zijn lijden is onze wierook!
Veel plezier!