Wiccan Rede * Autumn 1984 by Merlin Sythove
De geschiedenis van de wicca is een fascinerend onderwerp, waar ik me al langere tijd mee bezig houd. Je moet echter wel van puzzelen houden, en het niet erg vinden met een aantal onopgeloste vragen te blijven zitten.
Onze geschiedsbeschrijving zal wel nooit helemaal voltooid worden, maar toch is er juist nu de aanleiding om datgene dat er op dit moment bekend is, op schrift te zetten. En wel vanwege het feit dat er sinds ‘kort’ twee mensen over onze geschiedenis hebben gepubliceerd: een zekere ‘Lugh’, die de afgelopen tien jaar verschillende artikelen schreef in The Wiccan en The Cauldron; en Doreen Valiente. Zij schreef ook enkele artikelen in verschillende tijdschriften, ingezonden brieven, en uiteraard haar kommentaar in ‘Witchcraft for Tomorrow’. Belangrijk is ook haar hoofdstuk in het nieuwste boek van Janet men Stewart Farrar: ‘The Witches Way’. Lugh en Doreen Valiente vormen belangrijke bronnen van informatie, maar de bijdrage van vele anderen moet niet worden onderschat.
Eén van de redenen om onze geschiedenis, voor zover bekend, aan een nader onderzoek te onderwerpen, is de veelgehoorde opmerking dat Gerald Gardner, die we rustig kunnen beschouwen als de vader van de huidige opleving in de Craft, veel van zijn materiaal ‘verzonnen’ zou hebben. Nu is de situatie zo dat de Gardnerianse Craft haar waarde allang heeft bewezen, verzonnen of niet; en degene die zelf wel eens de moeite heeft genomen om zelf een ritueel te schrijven, of een pathworking, zal inzien dat de waarde en de werkzaamheid van een bepaald ritueel volomen onafhankelijk zal zijn van de ‘oudheid’ van een ritueel.
Geen queeste op zoek naar de authenticiteit van de Gardneriaanse Craft dus, maar een zoektocht naar de gebeurtenissen die geleid hebben tot het ontstaan van deze stroming.
Een queeste die des te moeilijker is omdat de meeste gebeurtenissen plaatsvonden onder de sluier der geheimhouding, en de feiten in geen enkel boek kunnen worden nagelezen.
Het is ook daarom dat er nogal wat twijfels zijn aangaande de identiteit van onze ‘Lugh’, de belangrijkste informant. Het blijkt uiterst moeilijk te zijn om zijn verhaal te verifiëren, alhoewel het een samenhangend geheel vormt, vrijgegeven over een periode van meer dan tien jaar, dat wordt ondersteunt door andere bronnen, zowel in al buiten de wicca.
De geschiedenis van wicca in vogelvlucht
Om te beginnen volgt hier een beknopt overzicht van de belangrijkste episoden in onze geschiedenis, die later, en in volgende artikelen, uitgebreider aan de orde zullen komen. Nieuw materiaal dat ondertussen opduikt zal ook worden opgenomen.
Hoe de wicca er rond de tiende eeuw of zelfs nog eerder, heeft uirgezien, is niet meer te achterhalen. Misschien is de beschrijving die Gardner geeft in ‘High Magic’s Aid’ nog wel het beste: een groepje Priesteressen en Priesters die gezamenlijk de zorg voor een bepaalde gemeenschap op zich namen. De rituelen en gebruiken van het geloof waren ongetwijfeld heel anders dan wat we nu kennen. Misschien moeten we het vergelijken met het Griekse theater: door het opvoeren of voltrekken van bepaalde kultische handelingen werd er bij de toeschouwer iets losgemaakt dat leidde tot innerlijke groei, min of meer in de zin waarin sprookjes bij kinderen een bepaald emotioneel groeiproces initiëren. De rituelen en handelingen zullen ongetwijfeld nauwer verbonden zijn geweest met het land, de streek, het jaargetijde en de lokale ‘folklorische’ gebruiken dan nu het geval is.
Onze geschiedenis begint rond het jaar 1100: in 1071 sterft Julia, de hekis van Brandon. Zij zou een direkte voorouder zijn van ‘Old’ George Pickingill. In de tijd van Julia bestond er in elk geval wel iets dat gezien kan worden als een voorloper van de huidige Craft. Er is echter nogal veel aan toegevoegd over de eeuwen. Zo zullen we zien hoe de Craft in die tijd een door de man geleide beweging was, waarin de vrouw wel een belangrijke rol speelde, maar geen verantwoordelijkheid droeg. Ook zullen we ingaan op de struktuur van graden en inwijdingen die toen nog bestond.
De wicca heeft ook erg veel van allerlei andere stromingen overgenomen. Zo vinden we nu Saraceense invloeden in het huidige wicca, we vinden veel Joodse ideeën, waaronder materiaal uit de ‘Sleutels van Salomo’, en de Kabelah. De Druïden hebben de Craft beïnvloed, er zijn Scandinavische gebruiken in terug te vinden, en last but not least vinden we veel beïnvloeding vanuit Frankrijk en het Baskenland, waar de Craft een veel bloeiender beweging was, in die tijd, dan in Engeland.
Ter afsluiting van deze episode, die de tijd bestrijkt tot aan het begin van de 19e eeuw, zullen we ook ingaan op de ‘Heredity’ Craft, omdat deze groeperingen veel van de gebruiken die aan de orde zijn gekomen nog in ere houden; en we zullen iets horen over de grootvader van ‘Old’ George, en over onze informant zelf, Lugh.
Het volgende hoofdstuk gaat volledig over ‘Old’ George Pickingill zelf. Zijn leven, dat zich voornamelijk in de tweede helft van de 19e eeuw afspeelde, zijn magische- en Craft activiteiten. Zijn bemoeienissen met de Rozekruizers, de Vrijmetselaars en zijn invloed op het ontstaan van de Golden Dawn zullen worden besproken. En uiteraard zullen we ons bezig houden met de legendarische ‘Nine Covens’ die ‘Old’ George heeft gesticht, en waarvan Old Dorothy ‘Duffy’ Clutterbuck deel zou hebben uitgemaakt.
Dankzij intensief speurwerk van Doreen Valiente is nu vast komen te staan dat Old Dorothy wel degelijk bestond, en ook de funkties had in het leven van haar dorp die haar worden toegedicht.
Old George Pickingill heeft veel veranderd in de Craft; veranderingen die grondslag legden voor de Gardneriaanse versie van de wicca.
De volgende episode in de geschiedenis draait om vier belangrike figuren. Allereerst zulolen we de rol van Gerald Gardner nader bekijken. Zijn inwijdingen, en zijn aktiviteiten die de wicca nieuw leven in moesten blazen. Vervolgens zullen we de rol van Aleister Crowley bezien.
Crowley was ooit ook in de Craft aktief, en heeft Gerald Gardner later op dit gebeid geholpen. Dit laatste blijkt onder ander ook uit verschillende ‘Crowleyaanse’ elementen in het Book of Shadows.
De derde figuur is Alex Sanders, die als geen ander de wicca in de publiciteit heeft gebracht in de jaren zestig.
Tenslotte komt Doreen Valiente zelf aan de orde. Haar invloed is met name in het Book of Shadows te vinden, en een bespreking van de verschillende onderdelen van dit geschrift is dan ook aan de orde.
Daarvoor zullen we voornamelijk gebruik maken van twee boeken van Stewart en Janet Farrar, die grote stukken van het Book of Shadows hebben gepubliceerd.
Hun argumentatie ten gunste van de publicatie van dit materiaal, dat traditioneel altijd ‘geheim’ is geweest, is de volgende. Zij redeneren dat er al zoveel van dit materiaal is gepubliceerd, vaak onherkend en verminkt, dat het eindelijk tijd is geworden om het complete boek in druk te laten verschijnen. Zij vinden dat het nu tijd is om met name de tegenstanders van de wicca, degenen die het allemaal maar geheimzinnig vinden, in de gelegenheid te stellen objektief over de inhoud van de Craft te oordelen.
Ofschoon de redenatie aannemelijk is zijn verschillende groeperingen niet erg gelukkig met het fait accompli.
Daarvoor zijn legio redenen te bedenken, die ook allemaal zijn aangevoerd, maar de belangrijkste is ongetwijfeld dat ‘geheimhouding’ een aspekt is van een bepaalde spirituele privacy, die door de publicatie gedeeltelijk is doorbroken. Met opzet staat hier ‘gedeeltelijk’, want ondanks de claim die de Farrar’s in hun boek maken zijn er nog steeds stukken uit het Boek die nog nooit in druk zijn verschenen. Als wij de situatie echter goed inschatten zal het niet lang meer duren voor de nu gepubliceerde gedeelten zullen zijn vervangen door nieuwe rituelen, misschien ook beter aan de jaren ’80 en ’90 aangepast. De wicca is een levende religie, die al vele invoeden en veranderingen heeft doorstaan, zoals we zullen zien: kontakt met vele spirituele stromingen; hervormers; publiciteit; e.d.
En met de bovengenoemde vier mensen is onze geschiedenis dan voorlopig afgesloten. Er zou nog te veel vertellen zijn, bijvoorbeeld over Sybil Leek, Raymond Buckland, of over de ontwikkelingen die er sinds de zestiger jaren in Amerika hebben plaatsgevonden, zoals de hele feminischtische ‘Craft’, die op dit moment ook naar Nederland is overgewaaid.
Zij die over de beweging in Amerika meer willen weten worden verwezen naar ‘Drawing Down the Moon’ van Margot Adler.
En dan is het nu tijd om ons met het prille begin van de Craft te gaan bezighouden.
Om te beginnen iets over het woord ‘wicca’ of ‘wicce’, de stam van het huidige engelse woord ‘witch’.
Robert Graves vertelt ons dat deze term een ‘mannelijke magiër is die de krachten van het kwaad terugstuurt’. Hoe komt Graves tot deze konklusie?
Lugh vertelt ons het volgende over de situatie rond de wicca in de vroege middeleeuwen.
“Traditioneel is wicca ‘De Broederschap’. De Saxen en de Scandinaviërs waren chauvinisten, en de wicca was een mannelijke priester die de krachten der natuur manipuleerde ten gunste van de gemeenschap. Hij beïnvloedde de seizoenen, en de voorouder van de wicca was de sjamaan die in eikebossen van Europa leefde, visioenen had, de wil van de goden begree en de natuur beheerste ten gunste van de gemeenschap. ‘Wicca’ was een eervolle titel voor de Saxen. De mannelijke priester had grote macht. Langzaam onstond het idee dat elke wicca lid was van een Broederschap, en gezworen had het kwaad te bestrijden en de gemeenschap te dienen. Deze Broederschap werd simpelweg WICCA genoemd. Het blijft essentieel om te onthouden dat het echter om een mannelijke aangelegenheid gaat.
We kunnen nog steeds deze chauvinistische houding vinden bij de ‘cunning men’ uit East Anglia, die vaak de direkte erfgenamen waren van de wicca’s. Tot in de tijd van de Tudor regering was deze figuur bekend, en zijn kennis van landbouw en dieren werd zowel de landheer als de monnik ingeroepen wanneer dat nodig was.
De funktie van de wicca ( een woor dat toen als ‘witchah’ werd uitgesproken) werd van vader op zoon doorgegeven.”
Tot zover Lugh over de ‘wicca’, de priester-sjamaan die oorspronkelijk alleen werkte, en de zorg voor een bepaalde dorpsgemeenschap op zich had genomen.
De term ‘wicce’, de vrouwelijke vorm van dit woord, zou gediend kunnen hebben voor de echtgenoten van de wicca’s, of voor de vrouwelijke tegenhanger van de wicca. Lugh vertelt dat de Wicce voor ziekte, haat, dood en verderf werkten, en dus ook letterlijk de tegenpolen waren van de wicca, de mannelijke priesters.
Het is moeilijk om je dit voor te stellen, niet in de laatste plaats omdat Lugh zijn stelling verder niet aannemloijk weet te maken. Ook lijkt het onwaarschijnlijk dat twee figuren die zozeer elkaar tegenwerkten, dezelfde titel zouden krijgen.
Wat moeten we ons dan voorstellen bij de wicca in de 10 en 11e eeuw?
Eén ding is duidelijk: het was een door mannen gedomineerde aangelegenheid, sterk individualistisch, en zoiets al ‘groepen’ of ‘covens’ is een idee dat nog ver in de toekomst verscholen ligt. Elke wicca had zijn eigen dorp of gemeenschap alwaar hij zijn werk deed. Dit werk bstond uit het zorg dragen voor het materiële en psygische klimaat in de gemeenschap; het genezen; het voorspellen van het weer; het oplossen van problemen; het verzorgen van zieken en behoeftigen; enzovoorts.
Het moet niet worden uitgesloten dat de wicca’s van tijd tot tijd elkaar opzochten, om ervaringen uit te wisselen, nieuwe kennis op te doen, en dergelijke.
Een ander belangrijk kenmerk was dat de kunde een familie-aangelegenheid was: zij werd van vader op zoon doorgegeven. Vrouwen en dochters zullen ongetwijfeld ook een rol hebben gespeeld, zij het een zeer ondergeschikte. Maar het verzamelen van kruiden, het volgen van plaatselijke gebeurtenissen en roddelpraat, en andere sociale funkteis zullen zeer zeker tot de taak van de vrouw van de wicca hebben behoord. Het is dan ook veel waarschijnlijker dat dit de funktie van de ‘Wicce’ is geweest. Daarnaast is het goed denkbaar dat de Wicce als vroedvrouw fungeerde. Deze taak, die veelal werd geassocieerd met bloed, leven, maar ook met dood (denk maar aan de hoge kindersterfte) kan in bijzonder moeilijke tijden aanleiding zijn geweest aan de Wicce te zien als brengster van alle ongeluk. Het idee van de Wicce als zondebok is dan al snel geboren…
In deze tijd en deze situatie moeten we Julia plaatsen. Julia, bijgenaamd de ‘Wicce of Brandon’ vindt emplooi onder Hereward the Wake, als een soort sjamaan: zij zingt met magische gezangen zijn mannen moed in, en sticht verwarring bij de Noormannen die East Anglia binnenvallen. Ten noorden van Thetford, in Norfolk, heeft zijn een houten, torenachtig optrektje, omgeven door rietvelden.
De Noormannen waren echter uiterst tactisch, en zetten de brand in de rietvelden die haar omringen. Julia komt jammerlijk om in de vlammen.
We schrijven het jaar 1701.
Julia zou een volmaakte voorouder zijn van de Pickingills, maar zoals zo vaak is het onmogelijk om de afstamming precies na te gaan. We hebben hier dus alleen het woord van Lugh.
Vervolgens zit er in ons verhaal een hiaat van enkele eeuwen, waarover slechts speculatie mogelijk is.
Hier volgen enkele ideeën.
Ondanks de vrij goede aanduidingen omtrent de intrede van verschillende ideeën in de wicca weten we erg weinig over de geschiedenis van de Craft als ‘beweging’. Het waarschijnlijkst is de vorm van kleine groepen, meestal bestaande uit één familie. Onder de groeiende druk van de buitenwereld en de gemeenschap komen de wicca’s met hun familie’s steeds meer geisoleerd te staan. De christelijke priester neemt verschillende funkties over, onder een redelijk agressief bekeringsbeleid. Oude feesten en heilige plaatsen worden geannexeerd door het nieuwe geloof, oude gebruiken worden verketterd en de wicca wordt al snel de zondebok.
Onder deze omstandigheden zla de wicca zich, met Wicce en verdere familie, afzonderen in een poging de oude wijsheid te bewaren en het kontakt met de natuur in stand te houden. De later optredende heksenjachten (de woorden wicca en wicce klonken in die tijd als het huidige ‘witch’!) zullen dit proces alleen maar hebben kunnen versterken, ofschoon het niet erg geloofwaardig is dat er veel wicca’s in deze collectieve waanzin zijn omgekomen.
Ideeën als ‘geheimhouding’ bestonden al veel eerder: tenslotte was de kennis waarmee de wicca werkte een langdurige training van vader op zoon werd doorgegeven. De vervolgingen hebben er echter toe bijgedragen dat ook andere facetten van de Kunde onder de geheimhouding vielen: wie er precies bij betrokken waren; waar bijeenkomsten plaatsvonden, enzovoorts. Een gebruik dat in 1984 slechts mondjesmaat wordt doorbroken, alhoewel we nu eerder het woord ‘privacy’ dan ‘geheimhouding’ gebruiken.
Zo ontstaat langzaamaan, als in een natuurlijk proces, de ‘coven’: een groep mensen, veelal familie, die hun best doen de overgeleverde wijsheid en kundigheden te bewaren; die het kontakt met de natuur in stand te houden; en voor zover de omstandigheden dat toelaten hun medemens helpen. Tot in de 19e eeuw zijn covens uitsluitend familie-aangelegenheden geweest. De enige manier waarop iemand ooit over het bestaan van de wicca hoorde was òf in zo’n familie geboren te worden,òf met iemand te trouwen die tot zo’n familie behoorde.
In deze situatie is, hoe kan het ook anders, veel kennis verloren gegaan. Iedere familie had zo zijn eigen specialiteit of voorkeur. In de tijd dat de wicca als priester/sjamaan opereerde was dat al niet anders, maar toen was er tenminste nog de mogelijkheid om kennis en ervaringen uit te wisselen. Deze laatste mogelijkheid bestond niet meer: men wist niet meer van elkaar’s bestaan af! Aan de andere kant werd hierdoor de mogelijkheid geschapen voor beïnvloeding van buitenaf; en zo vinden we nu vele ideeën terug in de Craft, als inherent onderdeel, die van origine er niet in thuis hoorden. Daarover in een volgende aflevering meer.