Mag ik mezelf ‘wicca’ noemen?

by Merlin Sythove

Waar komt het woord Wicca vandaan? Mag ik het gebruiken? Een artikeltje over woorden, maar ook over de magie die erachter zit. Woorden zijn ook toverspreuken!

Het woord Wicca

Het woord Wicca is voor zover bekend opnieuw geïntroduceerd door Gerald Gardner. Hij schreef overigens Wica, met één c. Het woord is de oud-engelse wortel van het huidige woord witch. Er bestaan twee vormen van: wicce is de vrouwelijke vorm, en wicca is de mannelijke vorm. Verder bestaat er nog het bijvoeglijk naamwoord wiccan, en dat betekent zoveel als “van de heksen”. Wiccan Rede is dus de Raad van de heksen, of het advies van de heksen. Door Gardner zelf, en zijn eerste aanhangers, werd het woord Wicca niet dagelijks gebruikt om de mensen mee aan te duiden, noch de religie. Men had het over witchcraft, the Old Religion, the Craft, priestesses en priests, en over the Art.

Toen er meer groepen op het toneel verschenen, zoals Alexandrians en Hereditaries, werd de term Gardnerian bedacht. In eerste instantie als scheldwoord – zoals zo vaak gebeurt! Maar het woord Wicca werd ook al snel gebruikt om deze mysteriereligie en de inwijdingsweg mee aan te duiden, en onderscheid te maken tussen degenen die waren ingewijd, en degenen die dat niet waren.

De laatste tien jaar wordt het woord Wicca steeds meer gebruikt om alles mee aan te duiden dat enigszins op Wicca lijkt. Er treedt steeds meer vervaging op, en de betekenis van het woord wordt daarmee uitgehold. Het zou mooi zijn als er eensluidende definities waren waar iedereen zich aan hield, maar die tijd is denk ik voorbij. Vroeger kon je aannemen dat iemand die zichzelf Wicca noemde, ook werkelijk was ingewijd. Tegenwoordig ligt dat anders.

Als je je wilt houden aan de oorspronkelijke betekenis die ook de inwijdingen omvatte, dan kun je jezelf Wicca noemen als je bent ingewijd. Als je niet bent ingewijd, kun je jezelf heks noemen, of pagan (op z’n engels) of paganist (op z’n nederlands) of heiden.

Taal en woordkeuze

We gebruiken woorden om heel ruime begrippen of ideeën in één woord samen te vatten, en er een herkenbaar labeltje op te plakken zodat iedereen weet waar je het over hebt.
In de Wicca hebben we drie inwijdingen, maar andere groepen hebben er 33, en je kunt dus op je sloffen aanvoelen dat de inhoud van het woord ‘inwijding’ wel zal verschillen.
Als ik zeg dat ik naar communie ben geweest, dan zal iedereen aannemen dat ik in een christelijke kerkdienst was. Natuurlijk is het ‘delen van wijn en brood’ geen ritueel dat uitsluitend bij Christenen voorkomt, want wij hebben onze ‘cakes and wine’ cermonie. Maar juist omdat je er een ander woord voor gebruikt, maak je duidelijk dat het iets anders is, dat het in een andere context heeft plaatsgevonden, en dat het in de ogen van degenen die erbij betrokken zijn iets anders betekent. Voor christenen is communie deelnemen aan het vlees en bloed van christus. Voor heksen betekent cakes en wijn iets heel anders. Als een wetenschapper beide identiek zou omschrijven als ‘het delen van wijn en brood’, dan zouden zowel christenen als heksen daar toch bedenkingen tegen hebben.

Ik wil dus een lans breken voor zorgvuldige woordkeuze om op die manier begripsverwarring te voorkomen. Wij (als heksen) zouden heel gek kijken als een echtpaar na terugkomst van een christelijke huwelijksinzegening zou zeggen dat ze een ‘handfasting’ hebben gehad. Ze zijn, net als in een handfasting, wel degelijk getrouwd, maar het gebruik van het woord impliceert andere zaken (lidmaatschap van een Coven of aanhangers van de Wicca of een andere natuurreligie) die niet waar zijn.

Archetype

Voor mij heeft een woord een archetypische lading. Door het woord te gebruiken, gebruik je ook het archetype, en de onuitgesproken aannames die bij dat woord horen. Als ik mezelf Wicca noem, dan ‘kleed’ ik mezelf als het ware in het archetype of het patroon van “ingewijde heks” zoals het woord oorspronkelijk werd gebruikt.

We komen met het woord “heks” precies hetzelfde tegen: zodra je tegen je buurman zegt dat je een heks bent, dan legt de buurman het patroon van de middeleeuwse heks uit de heksenvervolgingen over je heen: orgieën, satanisme, brouwseltjes, enzovoort. Het kost verschrikkelijk veel tijd om daar doorheen te komen en in een gesprek uit te leggen dat je iets heel anders bedoelt. Die buurman doet heel onbewust een klein stukje magisch werk: hij ‘maakt’ van jou een heks naar middeleeuws patroon. Gelukkig heeft die buurman weinig training…

Als dit door voldoende mensen, voldoende lang, wordt gedaan, dan wordt een bepaald woord samen met het achterliggende archetype uitgehold. Bij het woord “heks” zijn we daar in sommige opzichten blij mee – de media hebben inmiddels echt wel in de gaten dat er twee verschillende soorten heksen zijn, de middeleeuwse, en de moderne. In andere gevallen kan het jammer zijn dat een woord zo vervlakt, zeker als er op korte termijn geen alternatief voorhanden is. Als je in Amerika zegt dat je ‘Wicca’ bent, dan is de eerste reactie “Oh ja? Wie is dat niet?” want alles dat ook maar zijdelings met deze traditie te maken heeft noemt zich Wicca.

In eerste instantie beïnvloedt het archetype jou. Veel mensen noemen zich Wicca, niet omdat ze ingewijd zijn, maar omdat ze ingewijd zouden willen zijn of bij de groep willen horen. In tweede instantie beïnvloed jij het archetype. Het archetype van het woord ‘Wicca’ is van ‘ingewijde’ veranderd in ‘aanhanger, niet noodzakelijk ingewijde’. Dat komt overal voor, ook in het dagelijks leven met onbeschermde beroepstitels bijvoorbeeld.

Ik vind persoonlijk dat we, als mensen die met archetypes werken, ons hiervan bewust zouden moeten zijn. Ik hoop dat we bij het gebruik van geleende woorden en begrippen ons realiseren dat daar een context aan vast zit, en dat je soms wat meer uitleg moet geven als je geen eigen woord bij de hand hebt.

Woorden blijven toverspreuken – soms betoveren ze de toehoorder omdat die dingen denkt die niet waar zijn (als wij ons ‘heks’ noemen bijvoorbeeld). Maar soms betoveren ze uitsluitend onszelf! (Boris)

Blessed Be!
Merlin

Leave a Reply