Over zwart-wit denken

Wiccan Rede * Spring 1988 by Jana

Stel je voor: het is laat op de avond van de nieuwe maan. Je bent op vakantie in een stil en afgelegen dorpje, ergens in Europa. In je eigen woonomgeving is in deze verlichte tijden de ‘beschaving’ altijd opvallend aanwezig. In de bebouwde kom zorgen straatlantarens en etalageverlichting voor een soort schemerduister en wegen en industrieterreinen zijn zo fel verlicht dat je er op een afstand nog door verblind kunt worden. Nu echter bevind je je in een dorp waar het ‘s nachts nog echt donker wordt. Je besluit om nog even een wandeling te gaan maken voor je in bed stapt.

Je bent inmiddels een beetje bekend in de omgeving en je besluit een gemakkelijk begaanbaar pad te volgen. Als je buiten komt, sluit de nacht zich om je heen als een fluwelen mantel. De enkele lichtjes die nog aan zijn in de omgeving, zijn niet storend. Je wandelt een stukje over de nu verlaten weg die naar het volgende dorp voert. Je merkt op hoeveel je eigenlijk nog kunt zien in het donker. De weg is wat grijzig en de bomen aan weerskanten vormen donkere zuilen. Je ziet een vonkje voor je oplichten, ter hoogte van je gezicht, en verrast besef je, dat het een vuurvliegje moet zijn.

Je bent je sterk bewust van de geuren om je heen. Naaldbomen, vochtige aarde, en als je een zijweggetje inslaat, ruik je ineens de bedwelmende geur van kamperfoelie. Het lijkt wel of ál je zintuigen verscherpt zijn. Je hoort geritsel en getsjirp in het bos naast je en een keer in de verte een uil. De nachtlucht streelt je huid. Het voelt weldadig aan.

Het weggetje vormt de grens van bos en akkerland en klimt langzaam omhoog. Bovenaan is een uitzichtspunt. Er staat een bankje. Je gaat zitten en kijkt uit over het komvormige dal. De randen steken scherp af tegen de lichte hemel. Als je omhoog kijkt, zie je de sterren, méér sterren dan je ooit hebt gezien.

Je ontdekt er steeds meer. Je zoekt de poolster en de grote beer en probeert namen te geven aan andere sterrenformaties. Als je moe wordt van het omhoogkijken, sluit je je ogen en geeft je over aan je andere gewaarwordingen. Je luistert en je ruikt, en je voelt de lucht om je heen en de aarde onder je. Zo blijf je een tijdje zitten en je beseft wat de nacht voor je betekent.

Tenslotte zucht je eens diep en je staat op en wandelt naar je vakantieverblijf. Je hebt geen licht nodig om je bed te vinden. Voldaan val je in slaap. [1]


De aanleiding om dit stuk te schrijven is te vinden in de discussie die eerder op deze pagina’s te vinden was over het gebruik van het woord ‘heks’. Ik pleitte toen voor de term ‘witte heks’ om aan te geven dat wij ons met ‘witte magie’ bezig houden. Als nadeel van die term zag ik alleen de mogelijke associatie met huidskleuren. Sinds die tijd heeft het onderwerp me echter niet meer los gelaten. Wat zou er zo negatief zijn (in de zin van ‘slecht’) aan zwart, donker, nacht, enzovoorts? Is dit niet weer een typisch voorbeeld van voorgeprogrammeerd denken, de door de cultuur bepaalde conditionering? Ik vrees dat dit inderdaad het geval is. ‘Dreaming the dark’ van Starhawk, en ‘Real Magic’ van Isaac Bonewits hielpen me een beetje op weg.

Vanuit de kleurenleer weten we dat wit alle kleuren in zich vertegenwoordigt, en dat zwart de afwezigheid is van alle kleur. Hierop kunnen we geen waardeoordeel baseren.

De Kabalah laat zien dat het licht voortkomt uit het niets. De eerste van de drie sluiers van het negatieve bestaan heet Ayin: Ledigheid. Of niet-ledigheid, dat weten we niet. Het Absolute Niets gaat ons begrip te boven. Via Ein Soph (Oneindigheid) ontstaat dan Ein Soph Aur, het Eindeloze Licht. Ook in dit stadium bestaat er nog niets. Pas met Kether, de Kroon, manifesteert zich iets ‘zichtbaars’, iets kenbaars, de top van de Boom des Levens.

Isaac Bonewits wijst erop dat het in de praktijk geen verschil maakt of je je in een totaal verduisterde kamer bevindt of in één waar van alle kanten een fel, verblindend licht straalt. In beide gevallen zie je niets en ben je hulpeloos. Zou misschien het grote probleem met het donker, de nacht, zijn dat je niet weet wat er gaande is? Je ziet niet wat je eventueel bedreigt. Het gevaar kan overal op de loer liggen. De nacht is bedreigend, in het duister huist de dood. Bovendien is de mens eenzaam in het donker. Anderen slapen en zijn onzichtbaar. En degenen die wel wakker zijn in het donker, hebben maar al te vaak duistere plannetjes. Zij sluipen als een dief door de nacht, knijpen de katjes in het donker en doen dingen die het daglicht niet kunnen verdragen.

Geen wonder dat de mens meer vertrouwen heeft in de dag, het volle licht!

Op een wat andere schaal zien we hetzelfde principe terug in het jaarritme. De lichte helft van het jaar is een tijd van leven, van groei en van oogst. Maar tot betrekkelijk kort geleden was de donkere helft van het jaar een moeizaam neembare barrière Het risico te sterven voor het weer lente werd, was niet denkbeeldig. Iedereen had te lijden van de kou en vaak ook van de honger. En in heel barre winters kwamen de wolven angstaanjagend dichtbij in de lange nachten. De terugkeer van het licht werd niet voor niets uitbundig gevierd! Marian Green beschrijft hoe in eeuwenoude lentefeesten de overwinning wordt gevierd van St. Michael en St. George op Satan, respectievelijk de draak. “Hoe ook de oorspronkelijke woorden geweest mogen zijn, het gevoel is daar, het besef van helden die draken bevechten of duivels van het duister en die het licht en het leven terugbrengen met het voorjaar – een rite zo oud als de heuvels en ongetwijfeld op enigerlei wijze gemarkeerd sinds er daar mensen waren die de jonge zon kwamen aanmoedigen en kwamen bedanken voor zijn terugkerende sterkte”[2]. Met St. George en de draak komen we aan een derde laag in het ‘gevecht’ tussen licht en donker. Maar daarover straks.

We moeten beseffen dat de winter weliswaar een gevaarlijke periode is, maar ook een noodzakelijke fase in de jaarcyclus. En dat dag en nacht twee zijden zijn van slechts één medaille. Het ene kan niet zonder het andere. Als het duister niet bestond, zouden we ook het licht niet kennen. We raken hier aan het principe van polariteit. Alle niveaus van ons bestaan worden gekenmerkt door tegenstellingen: negatief-positief, op-neer, liefde-haat, rationaliteit- intuïtie. Misschien kunnen we beter spreken over polen dan over tegenstellingen. Er bestaat een spanning tussen beide uitersten en juist door die spanning die stroom, bestaat   de mogelijkheid tot groei, tot ontwikkelingen.

Zonder polariteit bestaat er slechts eenvormigheid, dan zijn er geen keuzes mogelijk en is er geen vruchtbaarheid. Met de woorden van Jung: “In termen van energie betekent polariteit een potentieel, en waar een potentieel bestaat is er de mogelijkheid van stroom, een stroom van gebeurtenissen, want de spanning tussen beide polen streeft naar een evenwicht”.

Tussen rust en beweging vinden we ritme, tussen land en zee kunnen we ritmische golven zien in het water, en golfjes in het zand die ontstaan zijn door de wisselwerking tussen de rust van het land en de beweging van de zee [3]. Het eeuwige spel tussen zee en land doet de duinen ontstaan en zo zien we de geboorte van iets nieuws dankzij het verschijnsel polariteit.

Des te duidelijker zien we dit geïllustreerd als we ons realiseren dat de planten die zich vestigen op het duin, niet hadden kunnen leven in de zee, noch op dor land. Ze zouden net zomin kunnen over- leven in eeuwigdurende zonneschijn als in volstrekte, altijddurende  duisternis.

J.E. Lovelock heeft erop gewezen dat de aarde zelf (Gaia) bestaat bij de gratie van beweging, van evenwicht tussen tegenstellingen. De aarde leeft juist omdat het een dynamisch systeem is, in tegenstelling tot de andere planeten in ons zonnestelsel, die steriel zijn.

Een manier om het principe van polariteit uit te beelden is de Ta Ki, het yin-yang symbool. “Dit verbeeldt het volkomen evenwicht tussen de twee grote krachten in het universum. Elk heeft in zich een kern van de andere kracht, om aan te geven dat er niet zoiets bestaat als een exclusief mannelijk of exclusief vrouwelijke natuur, maar dat elk de kiem in zich draagt van de ander en dat er een eeuwige wisselwerking bestaat. De twee krachten zijn gevat in de cirkel van cyclische evolutie en dynamiek, de totaliteit. Beide krachten zijn met elkaar in spanning, maar niet in strijd. Het zijn wederzijds afhankelijke partners, één in essentie, maar twee in optreden”.

“Yin is het vrouwelijke, dat het oerduister symboliseert en daarom vooraf moet gaan aan het mannelijke yang, het licht der schepping”.

Beide citaten komen uit een boek van mevrouw Cooper [4], evenals het volgende, dat niet alleen geldt in de oosterse maar ook in de westerse visie op polariteit: “Yin is dus het oer-water, de passieve, vrouwelijke, instinctieve en intuïtieve natuur, de ziel, diepte, inkrimping, het negatieve, het zachte en het plooi- bare; het wordt gesymboliseerd door alles wat donker is en behoort tot het natte principe, zoals de kleur zwart, de aarde, het dal, bomen, nachtdieren en wezens die leven in het water of vochtige plaatsen en door de meeste bloemen.

Yang is het actieve principe, de geest, rationalisme, uitbreiding, het positieve, het harde en onbuigzame, en wordt voorgesteld door alles dat licht, droog en hoog is, zoals de berg, de hemel, alle zonnedieren en vogels”.

Let wel: de mannelijke en vrouwelijke principes (zoals yin en yang in onze cultuur genoemd worden) bestaan beide in elk mens,  man en vrouw!

Het zal duidelijk zijn dat de ene pool van een bepaald verschijnsel niet ‘beter’ of ‘slechter’ is dan de andere. Ook de woorden negatief en positief geven geen waarde-oordeel, maar onderscheiden slechts het passieve, ontvangende element. De verleiding is groot om verschil te maken tussen goed en slecht, om een moreel oordeel te vellen. Maar misschien is het moeilijker dan het lijkt om een eenduidig onderscheid te maken tussen het goede en het kwade.

Misschien kan iets wat in een bepaalde situatie goed is, wel slecht  uitpakken in een andere situatie, We laten lsaac Bonewits weer even aan het woord: “De Slechte Jongen draagt een zwarte hoed, en de Goeie Jongen rijdt op het witte paard. Dat is het intelligentieniveau waarop de discussie over Zwarte Magie en Witte Magie zich doorgaans beweegt. Ik heb de ‘principes’ en praktijken van   beide zijden bestudeerd, en geen van beide kanten moreel superieur bevonden. Bovendien heb ik behoord tot en gewerkt met zowel groepen die zichzelf Zwart als die zichzelf Wit noemden, en ik was absoluut niet in staat enig werkelijk of belangrijk verschil te vinden in hun dagelijkse activiteiten.”

“Veel van de oude boeken over westers occultisme benadrukken dat het Rechter Pad en het Linker Pad de enige twee wegen zijn naar occulte kennis. Aangezien 80% van onze soort rechtshandig is en aangezien de meerderheid zichzelf altijd moreel superieur acht, waren de Goeie Jongens die op het Rechter pad en werden de Slechterikken overgelaten aan het Linker. Een soortgelijk onderscheid werd aangebracht in de taal: het latijnse ‘dexter’ (‘dextrous’, engels voor ‘handig’) betekent rechtshandig en ‘sinister’ betekent linkshandig. Merk op   dat zij die ‘correct’ zijn, rechts (terecht, op het rechte pad) zijn en zij die afwijken links”[5].

Het verschil tussen ‘goed’ en ‘slecht’ is dus het verschil tussen ‘wij’ en ‘zij’. Wij doen de goede dingen, en dat is gemakkelijk genoeg, want het goede is netjes afgescheiden van het kwade en we hoeven alleen maar de voorschriften na te leven. Er zijn toch immers altijd geldende regels? Gij zult niet stelen, gij zult niet doden. Wie de wetten niet naleeft is slecht, wie niet gelovig is, is amoreel en homosexualiteit is zondig, om maar wat te noemen.

Nog meer gevreesd dan de nacht en de winter is de dood. Toch is ook deze een noodzakelijke fase in het leven, als je er tenminste van uitgaat dat het leven niet statisch is maar een eeuwige cirkelgang vormt (of liever een spiraal), een steeds terugkomende afwisseling van rust en beweging. Na elke periode van groei en uitbreiding volgt een periode van rust en teruggaan naar de kern, naar de bron. Winter is de tijd waarin het leven zich terugtrekt. De buitenkant

sterft af, dat wat niet noodzakelijk is wordt losgelaten en alleen de kern overleeft. Onzichtbaar, verborgen, groeit het nieuwe leven. En de afgestorven plantendelen vormen weer een nieuwe voedingsbodem voor de volgende generatie.

Ook ons leven kent zo’n cyclus van opgroeien, tot volle bloei komen, en langzamerhand weer loslaten en terugkomen tot de essentie. In onze laatste levensfase en daarna verwerken we de opgedane ervaringen. We komen tot inzicht en tot rust. En worden dan weer opnieuw geboren. En evenals het plantenzaad ontkiemt in de duistere aarde, groeit het mensenkind in de donkere baarmoeder.

De dood is het derde niveau van het duister. Het meest mysterieuze ook en daarom het goddelijke het meest nabij. Dat is het bestaansrecht van de meeste religies. Als we alle andere aspecten even buiten beschouwing laten en onze aandacht richten op initiatierituelen, dan zien we dat die meestal een verbeelding zijn van sterven en weer geboren worden. Een inwijdingsritueel markeert een overgang van een afgesloten periode naar een nieuwe levensfase.

Wie ingewijd wordt, ervaart het mysterie [6], dat wat niet in woorden gevat kan worden. En waar kan dat beter dan in het donker en in de stilte, waarin de inwijdeling niet afgeleid wordt door alledaagse zaken? Geliefde plaats voor inwijdingen zijn dan ook overal ter wereld grotten geweest, natuurlijke grotten of kunstmatig aangelegde doolhoven.

In deze onderwereld wordt de in te wijden persoon niet alleen geconfronteerd met het duister van de aarde, maar ook met zijn of haar eigen donkere kant, met alles waar hij of zij bang voor is en niet wil kennen. Wie deze duisternis overwint, wordt herboren met nieuwe inzichten.

De aarde zelf is vrouwelijk en de grot is haar baarmoeder waaruit de ingewijdene herboren wordt Lange tijd is de slang hèt symbool geweest van de mysteries van de aarde. Hij leeft immers in de aarde en is daarom aan haar toegewijd, maar de slang vernieuwt ook zijn huid en verbeeldt zodoende de wedergeboorte. De slang, of zijn gevleugelde versie, de draak, kan ook worden gezien als de verbeelding van de aardenergieën. In talloze heilige plaatsen is de slang afgebeeld.

Maar op enig moment in de geschiedenis van de mensheid [7] verloor de slang zijn goede betekenissen en voortaan werd hij gezien als symbool van het kwaad. Op plaatsen waar voorheen de drakenkracht werd aanbeden, staan nu kerken die gewijd zijn aan St. Michael en St. Joris. Sinds deze omwenteling is de aarde niet meer heilig, is er een onderscheid tussen het mannelijke en het vrouwelijke en wordt de vrouwelijke helft van de Schepping geminacht.

Lang voordat de mensheid het gebed: “Onze Vader die in de hemel zijt” leerde bidden, bad ze tot “Onze Moeder die in de Aarde zijt”, zegt prof. Gilles Quispel [8]. Dertigduizend jaar voor Christus werd de ‘Zwarte Venus’ uit een mammoettand gesneden. De Grote Godin werd aanbeden onder de namen Cybele (zwarte steen, naar haar is de Ka’aba genoemd), Demeter (Moeder Aarde, bijnaam: de Zwarte Vrouw) en Kali (zwart). Ook Artemis van de Efeziërs is zwart. De Moeder heeft twee aspecten: zij is voedend zowel als destructief. Zij doet de aarde beven en levende wezens vergaan, maar uit haar wordt ook het levende weer geboren. In haar domein is sterven noodzakelijk om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Levende wezens sterven, maar juist daardoor vindt Het Leven voortgang. Zoals de maan die haar verbeeldt, doorloopt zij alle fasen van de cyclus. Zij is begin en einde, leven en dood, onder en boven, goed en kwaad; beide zijden van de medaille. Het lijkt erop dat het Haar religie is die wordt verslagen door St. Joris. De slang wordt symbool van het kwaad en tegelijk met hem Eva en al haar soortgenoten. De mannelijke God zetelt boven, en één van zijn namen is het Licht. In zijn Heerschappij zijn vrouwelijke kwaliteiten taboe. De natuur wordt door zijn aanhangers gezien als een ding dat ontgonnen moet worden, in plaats van als een voedende bron die respect verdient. God  ís niet langer de aarde, nee, God staat buiten de wereld. Kenmerk van de god is dat hij uitsluitend goed is. Alles wat kwaad is, is verenigd in zijn tegenstander, Satan. Oorspronkelijk betekende deze naam ‘de aanklager’, ‘hij-die-test’, maar nu is hij illustratief voor de kloof tussen licht en donker, geest en lichaam, cultuur en natuur, mannelijk en vrouwelijk. De mannelijke God vertegenwoordigt het Goede, het Licht. Dat wat als kwaad wordt ervaren, kan niet van hem afkomstig zijn en moet bestreden worden.

“Hoedt u voor organisaties die hun toewijding aan het licht verkondigen, zonder het donker te omhelzen, te buigen naar het duister”, zegt Starhawk, “want   als ze de ene helft van de wereld idealiseren, moeten ze de andere helft wel onderwaarderen.” [9]

Een korte samenvatting van dit artikel is deze: we moeten proberen te komen tot een herwaardering van de donkere zijde van ons bestaan en van het goddelijke. De splitsing van wat eigenlijk twee kanten zijn van één geheel, leidt tot een vervreemdende visie op goed en kwaad.

In de Wicca symboliseren Godin en God het vrouwelijke en het mannelijke. Polariteit speelt er een belangrijke rol. De God is zowel Heer van de Dood als van de Opstanding. Hij is de Trooster. Ook hij is machteloos tegenover de dood, want die is onderdeel van de cyclus, maar bij Hem kunnen de gestorvenen rusten en op krachten komen voor hun volgende leven.

De Godin is zowel Maagd als Moeder als Wijze Vrouw en de donkere maan. Zij is Demeter èn Kore, Kali èn Tara. Haar woorden zeggen ons: “Laat er schoonheid en kracht zijn in u, macht en medelijden, trots en nederigheid, vrolijkheid en eerbied”.

Er bestaat natuurlijk verschil   tussen goed kwaad, maar het laat zich niet in regels vastleggen. “Gij zult niet stelen” is een mooi voorschrift. Maar het is niet rechtvaardig om je hongerende buurman deze regel voor te houden als je zelf nog volle voorraadschuren hebt. “Gij zult niet doden” is een nog betere leefregel, maar schijnt niet meer van toepassing als het slachtoffer een dictator of een moordenaar is. En bij strikte toepassing van dit gebod moet de Ongediertebestrijdingsdienst opgeheven worden. Als niet duidelijk is vastgelegd wat in alle gevallen verkeerd is en wat altijd goed, zullen we zelf moeten nadenken.

We zullen moeten leren om integer en verantwoordelijk om te gaan met onszelf en de rest van de Schepping. Moet abortus verboden worden, vaccinatie worden verplicht? Elk geval zal apart beoordeeld moeten worden en de vraag wordt dan eerder of abortus gelegaliseerd moet worden of teruggedrongen naar achterafkamertjes met breinaaldenpraktijken. Er zijn geen absolute waarheden(!), net zomin als er een Enig, Waar Geloof bestaat. Wat is er fout aan een aardbeving? Het gebeurt en het enige dat we kunnen doen is de gebeurtenis verwerken, er van leren, en doorleven. We hebben allemaal onze fouten en zwakheden. Die kunnen we proberen te verbeteren, dat moeten we mijns inziens ook. Maar streven naar volmaaktheid is iets anders dan volmaakt zijn. Er is een verschil tussen boze opzet, onwil en ergens niet toe in staat zijn.

De Wiccan Rede luidt: “Acht woorden vormen de Wijze Raad: Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt”. De mens is vrij om te doen en te laten wat hij of zij wil, voorzover die vrijheid anderen niet aantast. Om even het voorbeeld van hiervoor aan te halen: stelen kan de vrijheid van een ander aantasten, maar ook als je de hongerige buurman niet mee laat delen van je voorraden, ben je fout bezig. Ik wil niet gaan moraliseren. Ik geef u alleen mijn oplossing, om kennis van te nemen. In vijf trefwoorden samengevat luidt die: wijsheid, integriteit, verantwoordelijkheid, respect en liefde. En liefde zou wel eens de sleutel kunnen zijn.


Bronnen van inspiratie

[1]Pleidooi voor de Nacht. Heleen Crul. In: Ronde Tafel nr. 14 (nov/ dec. 1986) p. 26-28. Het grappige is dat ik deze pathworking al geschreven had voordat ik me dit artikel herinnerde. Heleen Crul is wel degene geweest die me het meeste heeft geïnspireerd tot het schrijven van dit artikel, omdat zij de heksen van tegenwoordig verweet geen aandacht te hebben voor de donkere kant van de Godin. Dat was in ‘Uit Naam van de Godin’.

[2]A Harvest of Festivals – Marian Green.

[3]Twijgen uit de Bezem – Morgana.

[4]An Illustrated Encyclopaedia of Traditional Symbols. J.C. Cooper.

[5]Real Magic (rev. ed. 1979). P.E.I. Bonewits. Eerste druk vertaald als Ware Magie.

[6]letterlijk: geheime rites. Het woord stamt af van het griekse myein: zwijgen. Deze en vele andere wetenswaardigheden staan in The Western Way I van Caitlín & John Matthews.

[7]In ons deel van de wereld, in de joods-christelijke traditie. De feministische theologie krijgt wel eens het verwijt dat ze anti-semitisch zou zijn. Dat is omdat ze de oprichters van deze godsdienst ervan beticht oudere religies te hebben onderdrukt.

[8]De Zwarte Madonna. Gilles Quispel. In: Uit Naam van de Godin. Red. Heleen Crul.

[9]Dreaming the Dark. Starhawk. Zij heeft ook een visie op het kwaad. Dit zou een bijverschijnsel zijn van variatie en toevalligheden. Variatie is essentieel om ontwikkelingen mogelijk te maken. Niet elk ‘experiment’ van de kosmos loopt echter goed af. Ook zij houdt het erop dat liefde het antwoord is.

Leave a Reply